Paragrafen

Weerstandsvermogen en risicobeheersing

Het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten (Bbv) schrijft voor dat in deze paragraaf een verplichte basisset van vijf financiële kengetallen wordt opgenomen met een beoordeling van de onderlinge verhouding van de kengetallen.
De kengetallen en de beoordeling geven gezamenlijk op eenvoudige wijze inzicht over de financiële positie van de gemeente.
Het gaat om de volgende kengetallen:

  • 1a. Netto schuldquote.
  • 1b. Netto schuldquote, gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen.
  • 2. Solvabiliteitsratio.
  • 3. Grondexploitatie.
  • 4. Structurele exploitatieruimte.
  • 5. Belastingcapaciteit.

Voor de beoordeling van de financiële positie van gemeenten is het belangrijk dat zowel naar de balans als naar de exploitatie wordt gekeken.
De kengetallen netto schuldquote en netto schuldquote, gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen , solvabiliteitsratio en grondexploitatie hebben betrekking op de balans. De kengetallen structurele exploitatieruimte en belastingcapaciteit brengen tot uitdrukking of een gemeente over voldoende structurele baten beschikt en welke mogelijkheid de gemeente heeft om de structurele baten op korte termijn te vergroten.

Hoe hoger de schuld, hoe hoger de netto schuldquote. De netto schuldquote weerspiegelt het niveau van de schuldenlast van de gemeente ten opzichte van de eigen middelen en geeft een indicatie van de druk van de rentelasten en de aflossingen op de exploitatie. Om inzicht te verkrijgen in hoeverre er sprake is van doorlenen wordt de netto schuldquote zowel in- als exclusief doorgeleende gelden weergegeven. Op die manier wordt duidelijk in beeld gebracht wat het aandeel van de verstrekte leningen is en wat dit betekent voor de schuldenlast.

De solvabiliteitsratio drukt het eigen vermogen uit als percentage van het totale vermogen en geeft daarmee inzicht in de mate waarin de gemeente in staat is aan haar financiële verplichtingen te voldoen. Het eigen vermogen van een gemeente bestaat uit de reserves (zowel de algemene reserve als de bestemmingsreserves) en het resultaat uit het overzicht van baten en lasten.

Het kengetal grondexploitatie geeft aan hoe groot de grondpositie (de waarde van de grond) is ten opzichte van de totale (geraamde) baten uit de programmabegroting/jaarrekening. De boekwaarde van de voorraden grond is van belang, omdat deze waarde moet worden terugverdiend bij de verkoop. De accountant moet ieder jaar beoordelen of de gronden tegen een actuele waarde op de balans zijn opgenomen. Voor de berekening van dit kengetal wordt de bouwgrond in exploitatie gedeeld door de totale baten uit de programmabegroting/jaarrekening (exclusief mutaties reserves) en uitgedrukt in een percentage.

De relevantie van het kengetal structurele exploitatieruimte is om te weten welke structurele ruimte een gemeente heeft om de eigen lasten te dragen, of welke structurele stijging van de baten of structurele daling van de lasten daarvoor nodig is. Voor de beoordeling van het structurele en reële evenwicht van de begroting wordt thans het onderscheid gemaakt tussen structurele en incidentele lasten. Bij incidentele lasten of baten gaat het om eenmalige zaken die zich gedurende maximaal drie jaar voordoen. Voorbeelden van structurele baten zijn de algemene uitkering en eigen belastinginkomsten. Bij structurele lasten zijn dat bijvoorbeeld de personeelslasten, kapitaallasten en bijdragen aan gemeenschappelijke regelingen. Het onderscheid tussen structureel en incidenteel moet conform het Bbv in de begroting en jaarstukken worden onderbouwd. Een begroting, waarvan de structurele baten hoger zijn dan de structurele lasten is meer flexibel dan een begroting waarbij structurele baten en lasten in evenwicht zijn. De structurele exploitatieruimte wordt bepaald door het saldo van de structurele baten en lasten en het saldo van de structurele onttrekkingen en toevoegingen aan reserves gedeeld door de totale baten (exclusief mutaties reserves) en uitgedrukt in een percentage.

Voor de gemeenten wordt de belastingcapaciteit gerelateerd aan de hoogte van de gemiddelde woonlasten van een meerpersoonshuishouden. Onder de woonlasten worden verstaan de OZB en de rioolheffing en reinigingsheffing voor een woning met gemiddelde WOZ-waarde in die gemeente. De belastingcapaciteit van gemeenten wordt berekend door de totale woonlasten meerpersoonshuishouden in jaar t te vergelijken met het landelijk gemiddelde in jaar t-1, uitgedrukt in een percentage. omdat de heffing niet kostendekkend hoeft te zijn, maar ook lager mag worden vastgesteld (er is dan sprake van belastingcapaciteit die niet benut wordt).

Toelichting kengetallen

Er zijn door het Rijk en de provincie Overijssel geen normen gesteld, waaraan de financiële kengetallen van de gemeente moeten voldoen. Het is ook niet de bedoeling dat deze normen er komen. Het stellen van streefwaarden is een bevoegdheid van de gemeente. De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties heeft in een kamerbrief in mei 2016 over het financiële toezicht op gemeenten wel een categorie-indeling gepresenteerd hoe de kengetallen gespecificeerd zouden kunnen worden. Hij heeft de gemeenten per kengetal onderverdeeld naar 3 categorieën (zie de eerste tabel hieronder). In het algemeen is categorie A minder risicovol dan categorie B en B weer minder risicovol dan C. Dit is ook het geval bij grondexploitatie, maar in geval van een hoge netto schuldquote kan een hoge grondexploitatie juist een mogelijkheid bieden om een hoge netto schuldquote te verlagen. Bij de belastingcapaciteit worden de belastingen per gemeente vergeleken met het landelijk gemiddelde. Kleiner dan 100% betekent dat de gemeente nog beneden het landelijk gemiddelde zit.

Financieel kengetal

Categorie A

Categorie
 B

Categorie
C

1a. netto schuldquote

<90%

van 90% t/m 130%

>130%

1b. netto schuldquote, gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen

<90%

van 90% t/m 130%

>130%

2. solvabiliteitsratio

>50%

van 20% t/m 50%

<20%

3. grondexploitatie

<20%

van 20% t/m 35%

>35%

4. structurele exploitatieruimte

>0%

0%

<0%

5. belastingcapaciteit: woonlasten t.o.v. landelijk gemiddelde

<95%

van 95% t/m 105%

>105%

Het beeld van Olst-Wijhe

Financieel kengetal

Jaar-rekening
2024

Begroting 2025

Begroting 2026

Begroting 2027

Begroting 2028

Begroting 2029

1a. netto schuldquote

40,05%

59,22%

58,82%

58,92%

57,58%

56,03%

1b. netto schuldquote, gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen

26,86%

45,52%

44,98%

44,40%

43,30%

41,90%

2. solvabiliteitsratio

32,21%

18,58%

24,60%

25,55%

25,86%

26,26%

3. grondexploitatie

1,13%

-2,31%

1,09%

1,07%

0,97%

0,89%

4. structurele exploitatieruimte

12,27%

1,04%

2,77%

3,10%

1,34%

2,30%

5. belastingcapaciteit: woonlasten t.o.v. landelijk gemiddelde

97,29%

99,26%

94,93%

95,40%

95,88%

96,37%

De netto schuldquote en de netto schuldquote, gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen , nemen vanaf 2026 procentueel af door een afname van de schuldpositie. De afname van de schuldpositie wordt veroorzaakt door aflossingen. Het percentage blijft, ondanks een afname van de schuldpositie, bij de netto schuldquote tussen de 55 en 60 procent schommelen. Dit komt doordat de totale baten, exclusief reserves, ook afnemen. In 2027 nemen de totale baten dermate af, dat het percentage weer licht stijgt. Het percentage van beide kengetallen vallen in categorie A, de laagste risicocategorie.

De solvabiliteitsratio vertoont in de meerjarenbegroting van 2026 tot en met 2029 een stabiel beeld. Het solvabiliteitspercentage is in 2026 24,60 procent. Dit is een significante stijging ten opzichte van 2025.
Dit komt voornamelijk door de stijging van het eigen vermogen vanaf 2026.
Het solvabiliteitspercentage ligt voor de meerjarenbegroting 2026-2029 in risicocategorie B.

Het kengetal grondexploitatie vertoont voor de jaren 2026 tot en met 2029 een stabiel beeld rond de 1%. Het kengetal is positief, aangezien de boekwaarde van de bouwgronden in exploitatie positief zijn. Het percentage met betrekking tot de structurele exploitatieruimte zit ruimschoots in categorie A.

Het kengetal structurele exploitatieruimte geeft aan of de gemeente Olst-Wijhe haar structurele lasten met haar structurele baten kan dekken. Voor de meerjarenbegroting 2026-2029 geldt dat de structurele exploitatieruimte elk jaar boven nul procent zit en daardoor valt het in categorie A.
Dit betekent dat de structurele baten hoger zijn dan de structurele lasten. De reserves worden bij dit kengetal buiten beschouwing gelaten.

Het kengetal belastingcapaciteit geeft aan dat onze gemeente rond het landelijk gemiddelde uitkomt (=100%). Het percentage neemt de komende jaren marginaal toe. Dit komt enerzijds, doordat er meerjarig rekening wordt gehouden met de stijging van 2% op de rioolheffing. Daarnaast wordt bij deze berekening het landelijke gemiddelde voor de gemeentelijke woonlasten van een meerpersoonshuishouden van 2025 constant gehanteerd in meerjarig perspectief.
De afname van het kengetal ten opzichte van de begroting 2025 wordt veroorzaakt door een beperktere lastenverhoging dan de toename van het landelijk gemiddelde voor woonlasten.

Deze pagina is gebouwd op 11/11/2025 15:10:15 met de export van 11/11/2025 15:05:31