De ratio van het weerstandsvermogen wordt als volgt berekend:
Op grond van de huidige gegevens bedraagt de ratio: € 11.858.540/ € 1.601.767 = afgerond: 7.40
Volgens de Nota Weerstandsvermogen 2013 dient minimaal een ratio van 1,0 als streefwaarde te worden aangemerkt. Dit betekent dat de gemeente beschikt over een zeer ruime mate van weerstandsvermogen ten opzichte van de geïdentificeerde risico’s.
Hieronder staat het overzicht van de ratio weerstandsvermogen voor de periode 2022 tot en met 2026. De stand van de reserves voor 1 januari 2026 is de begrote stand. Voor het ratio weerstandsvermogen op 1 januari 2025 en de jaren ervoor komen zowel de standen van de reserves als het ingeschatte risico uit de jaarstukken.
Ratio weerstandsvermogen | |||||
Standen 1 januari | 2022 | 2023 | 2024 | 2025 | 2026 |
Algemene reserve | 5.453.343 | 3.000.000 | 3.000.000 | 3.000.000 | 3.000.00 |
Reserve nader te bestemmen middelen | 2.508.134 | 7.070.000 | 7.840.560 | 5.421.169 | 8.858.540 |
Totaal weerstandsvermogen | 7.961.477 | 10.070.000 | 10.840.560 | 8.421.169 | 11.858.540 |
Ingeschat risico | 1.108.530 | 1.093.163 | 1.535.272 | 1.694.272 | 1.601.767 |
Ratio weerstandsvermogen | 7,18 | 9,21 | 7,6 | 4,97 | 7,40 |
Uit het verloop van de ratio weerstandsvermogen is op te maken dat in 2026 ten opzichte van 2025 een duidelijke stijging zichtbaar is: van 4,97 naar 7,40.
Deze stijging wordt met name veroorzaakt door twee factoren:
- Enerzijds neemt de reserve nader te bestemmen middelen in 2026 aanzienlijk toe (van € 5,4 miljoen naar € 8,9 miljoen)
- Anderzijds dalen de ingeschatte risico’s licht (van € 1,69 miljoen in 2025 naar € 1,60 miljoen in 2026).
Door deze combinatie van een hogere beschikbare weerstandscapaciteit en een lichte afname van de risico’s verbetert de ratio weerstandsvermogen in 2026 van 4,97 naar 7,40.